Allergieën en voedselovergevoeligheid

Borstvoeding biedt de beste bescherming tegen allergieën. Bij kindjes die volledig borstvoeding krijgen, is de kans op een voedselallergie slechts 0,5%; bij zuigelingen in het algemeen ligt dat rond de 2-3%. Vaak krijgen kindjes echter onterecht het stempel 'voedselallergie'. Dat heeft er onder andere mee te maken dat de symptomen die een kindje kan laten zien - veel spugen, huiduitslag, 'verkouden', ontroostbaar huilen, krampen, etc. - ook te maken kunnen hebben met een andere oorzaak, bijvoorbeeld reflux, een verkeerde drinktechniek, strakke tongriem en nog veel meer. Verdenk je je kindje van een allergie, neem dan eerst contact op met je lactatiekundige om te ontdekken of er niet iets anders de oorzaak van de klachten is.

Een darm vol 'gaten'

Een baby wordt geboren met een darmstelsel dat nog niet helemaal ‘af’ is. Er zijn als het ware nog grote gaten in de darmwand waar gemakkelijk verschillende stoffen door heen kunnen.

Moedermelk zorgt er voor dat er een beschermlaagje op de darmwand gelegd wordt, zodat grote stoffen langzaam aan minder makkelijk de darmwand kunnen passeren. Dit proces neemt zo’n 6 tot 9 maanden in beslag. Bij 9 maanden kun je dus pas zeggen dat het darmstelsel van een baby rijp is.

Voedselovergevoeligheid en het darmsysteem

Voedselovergevoeligheid heeft te maken met het immuunsysteem (de afweer). Enkele grote stoffen, die door de darmwandgaten heen kunnen, zorgen er soms voor dat er antistoffen gemaakt worden tegen zichzelf (ze heten dan ‘allergeen’). Antistoffen kun je zien als een legertje dat je lichaam probeert te beschermen.
Elke keer dat er van deze allergenen door de darmwandgaten komen, wordt dit legertje antistoffen actief en gaan ze ook nog eens extra soldaten aannemen (er worden steeds meer antistoffen gemaakt). Dit blijft natuurlijk niet onopgemerkt voor een lichaam en deze reageert op dit groeiende legertje antistoffen door allerlei klachten te laten zien.
Je kindje wordt dus niet ziek van de allergene voedingsstoffen, maar van de aanmaak van antistoffen die deze veroorzaken.


Er over heen groeien

Je kunt je misschien wel voorstellen dat hoe vaker een kindje blootgesteld wordt aan de allergenen, hoe groter het legertje antistoffen wordt, en hoe heftiger het lichaampje hierop reageert. Een voedselovergevoeligheid is dus niet direct na de geboorte vast te stellen, maar ontdekken veel ouders en hulpverleners pas na een paar weken, waarin de klachten steeds erger worden.

Tegelijkertijd groeit, door de inname van moedermelk, de beschermlaag van de darmpjes steeds verder dicht. Rond de 6 maanden oud, kunnen kindjes dus al heel wat minder last hebben en meer dan 50% van de allergische kinderen hebben rond hun eerste jaar geen voedselovergevoeligheid meer. Men schat dat het aantal voedselovergevoelige kindjes in Nederland op zo’n 2-3% ligt.

Klachten en symptomen

Veel klachten of symptomen van voedselovergevoeligheid bij pasgeborenen kunnen ook een andere oorzaak hebben. Ze komen namelijk overeen met klachten die je ook ziet bij een slechte drinktechniek (door bijvoorbeeld een strakke tongriem), reflux, spruw of een teveel aan voormelk. Omdat voedselovergevoeligheid tegelijkertijd ook iets is dat niet veel voorkomt, is het belangrijk overige factoren eerst proberen uit te sluiten. Een lactatiekundige kan hier uitstekend bij helpen.

Maagdarmstelsel
  • Krampen, buikpijn, kolieken: hierbij vaak hard, lang en ontroostbaar huilen
  • Grote hoeveelheden spugen
  • Refluxklachten (omhoogkomen van maaginhoud in slokdarm, vaak met spugen)
  • Soms groene poep
  • Obstipatie (10 dagen of langer geen poep)
  • Chronische (continue) diarree
  • Stinkende poep
  • Matige tot slechte groei (vaak meer dan een maand, lengtegroei kan desondanks goed zijn)
Huidje
  • Eczeem
  • Dauwworm (rode, jeukende, vaak vochtige huiduitslag met blaasjes op het gezicht en tussen de hoofdharen)
  • Klakken, neusje optrekken, jeuk aan gehemelte
  • Tijdelijke rode vlekken die kort na de voeding ontstaan, vooral op gezichtje, hals en romp
Luchtwegen
  • Loopneus, niezen, verkoudheidsverschijnselen
  • Astmaverschijnselen of hoesten: piepend, met slijm of benauwdheid
  • Oorontsteking

Overige symptomen
  • Veel huilen en onrust
  • Meer prikkelbaarheid
  • Weigeren van kunstvoeding (omdat hier grotere hoeveelheden allergenen in zitten)
  • Weigeren van borstvoeding door de onrust en krampen
  • Soms kan door bovenstaande ook matige tot slechte groei ontstaan

Wanneer is de verdenking van een voedselovergevoeligheid gegrond?

Wanneer je kindje aan 2 tot 3 van onderstaande punten voldoet, is het waarschijnlijk dat hij of zij een voedselallergie heeft:
  • De klachten blijven zich op dezelfde manier herhalen na het nemen van een bepaald voedingsmiddel
  • Bij 2 of meer klachten van het maagdarmstelsel, de luchtwegen, het huidje of de overige verschijnselen
  • Iemand uit jullie gezin heeft een allergie
  • Aanhoudende klachten, ondanks goede maatregelen
  • Je kunt geen andere verklaring vinden voor de klachten

Diagnose stellen

Bloedonderzoek
Bloedonderzoek is niet altijd even betrouwbaar en zal dus vooral ondersteunend gebruikt worden.

Eliminatietest
Dit is de meest gebruikte en betrouwbare test en gaat uit van het weglaten (=elimineren), weer geleidelijk introduceren en opnieuw weglaten van de verdachte voedingsmiddelen.

Voor de begeleiding tijdens een eliminatietest wordt een doorverwijzing naar een diëtist aangeraden. Deze kan goed helpen bij het bepalen van een schema, want het moet natuurlijk niet zo zijn dat je als moeder nog maar zo weinig kan/mag eten, dat je daardoor liever stopt met de borstvoeding. Juist jouw moedermelk is belangrijk voor de opbouw van de beschermlaag in de darmpjes van je kindje.
Ook wanneer je als moeder langer een bepaald dieet moet volgen, kan een diëtist je adviseren over aanvullende preparaten.
Wanneer je kindje 6 maanden is en je wilt vast voedsel introduceren naast de borstvoeding, kan de diëtist je hierin goed van advies voorzien.

Wil je een voorbeeld voor een eliminatietest? Klik dan op de volgende button.

Allergenen
De drie grootste groepen allergenen zijn:
  • Koemelk
  • Kippenei
  • Soja

Ook kunnen kindjes allergisch zijn voor: vis, schaal- en schelpdieren, noten, pinda's, zaden en pitten. Echter worden deze voedingsmiddelen niet meteen uit het dieet geschrapt. Alleen bij sterke verdenking, aangezien ze minder vaak voorkomen dan de drie grootste groepen. Anders zou je als moeder meteen stoppen met borstvoeding, omdat je plots bijna niets meer mag eten…

 

Behandeling

Een voedselovergevoeligheid kun je niet voorkomen of behandelen. Wel kun je er voor zorgen dat de klachten niet optreden of niet verergeren.

Moedermelk? Graag!

  • Het liefst wil je je kindje moedermelk geven bij een voedselallergie, omdat:
  • Kunstvoeding er vaker voor zorgt dat je kindje antistoffen gaat aanmaken. Moedermelk is gemaakt van lichaamseigen stoffen.
  • Door moedermelk wordt het beschermlaagje van de darmpjes opgebouwd en het dicht de grote gaten. Kunstvoeding kan dit niet en breekt het opgebouwde stukje zelfs af. Hierdoor ontstaan bij kunstvoeding juist vaker allergieën. Ook bij gebruik van hypo-allergene kunstvoeding zie je nog regelmatig deze allergische reacties ontstaan (van de extra kosten, kun je bijna een pak luiers halen).
  • Moedermelk kan afweerstoffen aan je kindje geven, in tegenstelling tot kunstvoeding. Hierdoor heeft je kleintje een betere afweer.

Bijvoeding en voedselovergevoeligheid

Begin vanaf 6 maanden met bijvoeding. Starten vanaf 4 maanden is niet bewezen effectief tegen allergieën en bovendien ondermijn je hiermee de andere voordelen van borstvoeding op de langere termijn! Langer wachten dan 6 maanden hoeft ook niet en kindjes hebben vanaf dat moment ook extra voedingsstoffen en smaak-, mondmotoriek- en maagdarmkanaaltraining nodig.

Bijvoeden vanaf 6 maanden volgens schema
Begin niet meteen met de allergenen!
  • Probeer één voedingsmiddel per week (zonder saus, o.i.d., gewoon in pure vorm), vroeg op de dag, om te zien of dit klachten geeft.
  • Als je twijfelde of en voedingsmiddel een reactie gaf, wacht je een week voor je het opnieuw probeert.
  • Begin met een kleine hoeveelheid en bouw dit in 3 dagen op tot een normale hoeveelheid.
  • Introduceer geen nieuw voedingsmiddel als je kindje grieperig, snotterig of anderszins ziek is.
  • Bij een duidelijke reactie laat je het voedingsmiddel 3 tot 6 maanden weg. De rest die geen reactie gaf, kun je lekker afwisselen.

Op borstvoeding.com is een super handig voedselintroductieschema te vinden.

Copywright